Ze heeft er last van. Veel last. Het is niet alleen het feit dat ze een etiket heeft gekregen, een 'sticker' met daarop het woord: dyslexie, maar ze voelt zich ook echt anders. Minder. Ze heeft het gevoel dat ze iedereen tot last is. Ze wil niet vragen om extra uitleg, extra hulp, maar ze kan ook niet zonder.
Als ik op een dag tegen haar uitval, omdat ze haar taalles niet begrijpt en ik het vermoeden heb dat ze gewoon niet heeft opgelet tijdens mijn uitleg, biggelen er dikke tranen over haar wangen. "Echt niet, juf, maar ik snap het gewoon niet!" Mijn hart breekt bijna van haar verdrietige gezicht. En ik neem me (opnieuw) voor nooit meer mijn geduld te verliezen tegenover deze prachtige meid. Ik leg het haar uit. Eén keer, twee keer, drie keer....misschien wel twintig keer. Net zo lang tot ze het snapt. Zomaar, ineens. Het kwartje valt.
Wat is ze blij met haar eerste voldoende voor dictee. En wat ben ik ook blij. We lachen naar elkaar en ik prijs haar zowat de hemel in. Haar klasgenoten klappen voor haar prestatie en ze straalt aan alle kanten. Het blijft superhard werken voor haar. Maar dat kan ze, dat doet ze. Soms spelt ze zelfs zo goed dat ze een acht haalt! Ik sta aan de zijlijn mee te glunderen. Het is haar gelukt. Het gaat nog steeds niet vanzelf en dat zal het waarschijnlijk nooit gaan. Maar het gaat wel! Ze is niet anders dan de rest en zeker niet minder. Misschien wel meer! Wat ben ik trots op haar!
Afscheid nemen van leerlingen gaat me nooit erg makkelijk af. Ik ben aan ze gehecht. Natuurlijk aan de een meer dan aan de ander. Soms duurt het gewoon net ietsje langer voordat je iemand kunt loslaten. In dit geval is het wederzijds. Na een maand of zeven krijg ik een briefje van haar: Lieve juf, ik kan u niet zeggen hoeveel ik aan u heb gehad! Maar ik kan het nu wél schrijven!